Bataafse Republiek

Bestaat de Bataafse republiek eigenlijk nog?

De vlaggenplaat van de Bataafse Republiek (bron)

De geschiedenis van de Bataafse republiek en de bijbehorende grondwet is ook na twee honderd jaar nog altijd heel interessant:

http://www.bataafse-republiek.nl/

In januari 1795 werden de Rechten van de Mens en van de Burger afgekondigd, en al snel werd de wens geuit om de Bataafse Republiek van een grondwet te voorzien. Hierin zouden de belangrijkste idealen van de Bataven uitgedrukt moeten worden, zoals volkssoevereiniteit, de hervorming van het staatsbestel en het onderwijssysteem, vrijheid van de pers, en de afschaffing van gilden, erfopvolging en familieregering. Na een moeizaam onderhandelingsproces tussen de verschillende provincies werd besloten tot de oprichting van een nationaal parlement, Nationale Vergadering geheten, dat het bestuur van de Staten-Generaal overnam en een grondwet voor het hele Bataafse volk diende te ontwerpen. Op 1 maart 1796 kwamen de eerste democratisch verkozen volksvertegenwoordigers van Nederland bijeen in Den Haag. Op 8 augustus 1797 werd het ontwerp van de grondwet per referendum aan het volk voorgelegd – en weggestemd. Onenigheid onder de Bataven over een aantal uitgangspunten hadden geleid tot een ontwerp waarin de meeste Nederlanders zich niet konden vinden; bovendien hadden de tegenstemmers een succesvolle mediacampagne tegen de grondwet gevoerd. De belangrijkste discussies gingen over de vraag of Nederland, dat tot dan toe een confederatie van soevereine provincies was geweest, een eenheidsstaat moest worden, over de vraag of er een absolute scheiding tussen kerk en staat moest worden ingevoerd, en over de vraag hoe groot de invloed van het volk op de regering moest zijn.
Na het mislukte referendum ging in september 1797 een tweede Nationale Vergadering van start. Ook zij stelde moeizame pogingen in het werk een nieuwe grondwet te ontwerpen, totdat op 22 januari 1798 een staatsgreep hieraan een einde maakte. Een groep radicale Bataven onder leiding van Pieter Vreede (1750-1837) en Wijbo Fijnje (1750-1809) greep die dag met hulp van Franse troepen de macht om de impasse in het politieke proces te doorbreken. Een paar maanden na de machtsovername werd een nieuw grondwetsontwerp aan het volk voorgelegd. Het ontwerp werd nu wel aangenomen en met de Staatsregeling van 1798 was de eerste grondwet van Nederland een feit. Erg lang kon het radicale bewind niet van haar macht genieten. Veel Bataven, ook onder degenen die de staatsgreep van 22 januari hadden gesteund, keerden zich tegen de politieke zuiveringen die het nieuwe bewind doorvoerde, en tegen de in hun ogen ongrondwettige beslissing van Vreede en de zijnen om een deel van de volksvertegenwoordiging in functie te laten. Op 12 juni 1798 volgde dan ook een nieuwe staatsgreep waarmee de meer gematigde Bataven de macht overnamen. Zij lieten de Staatsregeling echter intact en begonnen haar uitgangspunten in de praktijk te brengen.
De hervorming van Nederland tot een gecentraliseerde staat verliep echter minder voorspoedig dan gehoopt, niet in de laatste plaats door de verslechterende economische positie van de Republiek als gevolg van de voortdurende Europese oorlogssituatie. Verschillende Bataven raakten overtuigd van de noodzaak de grondwet te hervormen en de radicale centralisering en democratisering van de Republiek gedeeltelijk terug te draaien om het land op die manier beter bestuurbaar te maken. Het Uitvoerend Bewind (de uitvoerende macht) deed dan ook een voorstel voor een grondwetsverandering, maar deze werd weggestemd door de wetgevende vergadering, aangezien de Staatsregeling had bepaald dat de grondwet pas in 1804 herzien mocht worden. De impasse leidde in september 1801 tot een nieuwe staatsgreep en een nieuwe grondwet die gemodelleerd was naar de wensen van het Uitvoerend Bewind en de regering in Frankrijk. Daar was in 1799 Napoleon Bonaparte aan de macht gekomen, en de nieuwe leider van Frankrijk was vastbesloten de tot dan toe grotendeels onafhankelijk Bataafse Republiek directer onder zijn invloedssfeer te plaatsen.
Vanaf 1801 werden vele veranderingen die in 1795 waren ingezet ongedaan gemaakt. De invloed van het volk op de regering werd sterk teruggeschroefd, de provincies kregen meer macht ten opzichte van de nationale regering, de afgeschafte gilden keerden terug, evenals de oude regentenfamilies die de macht in de Republiek voor 1795 in handen hadden gehad. Bovendien werden, in het kader van een ‘nationale verzoening’ die een eind moest maken aan de factiestrijd, de aanhangers van de Oranjes weer toegelaten tot publieke functies. Deze maatregelen leidden tot onvrede onder verschillende democratisch gezinde Bataven die hun revolutie in rook zagen opgaan. Het was echter Napoleon die de zaken naar zich toetrok. In 1805 besloot de Franse vorst dat het huidige bestuur niet daadkrachtig genoeg was, en stelde hij een autoritair bewind in. Vanaf nu zou de Republiek geleid worden door een raadpensionaris, een functie die haar naam ontleende aan een regeringsambt van de oude Republiek maar inhoudelijk meer leek op een presidentschap. Rutger Jan Schimmelpenninck (1761-1825), een vooraanstaand patriot en Bataafs staatsman, werd aangesteld als raadpensionaris, maar zou dit slechts een jaar blijven. Napoleon bleek er niet gerust op dat Schimmelpenninck, die bovendien door een oogziekte bijna blind was geworden, de wensen van de keizer strikt op zou volgen. In 1806 maakte Napoleon zijn broer Lodewijk Napoleon tot koning van de Nederlandse staat, die de naam Koninkrijk Holland ging dragen. Daarmee kwam na elf jaar een einde aan de Bataafse Republiek.

De Bataafse Republiek: Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap, H. Roosing (bron)

Eigenlijk is de staatsregeling van 1798 de enige grondwet die daadwerkelijk door het "Nederlandse" volk is aangenomen, aangezien alle volgende versies ofwel door buitenlandse overheersers ofwel door één of andere door de kerk danwel buitenlandse mogendheid(!) "aangestelde c.q. ingezworen" koning zijn ingevoerd, hoewel men kanttekening kan plaatsen bij het feit dat stemgerechtigden bij de volksstemming waarmee deze grondwet is aangenomen alleen mochten stemmen als ze een verklaring ondertekenden dat ze tegen een federaal stelsel, etc. waren.

Maar goed, voor zover ik e.e.a. nu begrijp is hierbij in feite over gestapt van wat in het Engels "common law" genoemd wordt naar "civiel recht", ofwel: Romeins recht:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Common_law

Common law is een systeem van wet- en rechtsvorming op basis van gewoonterecht. Het bestaat nog steeds in het Verenigd Koninkrijk en sommige van zijn vroegere kolonies. [...] Het onderscheidt zich van andere rechtssystemen doordat het ontstaat vanuit wat men gebruikelijk acht en wat de rechtspraak aan uitspraken (en dus wetsvorming) oplevert.
Sinds de Franse Revolutie (afschaffing van het Ancien Régime) is in de meeste Europese landen de wet- en rechtsvorming gebaseerd op het oude Romeinse rechtssysteem waarbij de wet is vastgelegd in wetboeken (codificatie).
Het common law-systeem onderscheidt zich nochtans op een aantal punten van civil law. In veel gevallen vindt ook juryrechtspraak plaats, waarbij de jury de feiten interpreteert en de rechter het recht toepast. De rechter is echter veel stuurbaarder dan in een civil law-land: hij moet reageren op de verzoeken (moties) van de advocaten en mag niet op eigen initiatief ingrijpen.

Een interessant detail van dit Romeinse recht is de (door Napoleon) ingevoerde naam met kennelijk bijbehorende "persoon" die ondergeschikt is aan de staat, de onderdaan:

http://www.republikanisme.nl/nederland/naamsaanneming-1811.html

In het Paleis van St. Cloud, den 18 Augustus 1811.
Napoleon, Keizer der Franschen, Koning van Italiën, Beschermer van het Rhijnverbond, Bemiddelaar van het Zwitsersch Bondgenootschap.
Op het rapport van onzen Groot-Regter Minister van Justitie;
Gezien ons Decreet van den 20 July 1808;
Onzen Staatsraad gehoord;
Hebben wij gedecreteerd en decreteeren het geen volgt:
Art 1. De genen onzer onderdanen in de departementen van het voormalig Holland, der Monden van den Rhijn, der Monden van de Schelde en van het arrondissement Breda, welke tot dus verre genen vasten familienaam of voornamen hebben gehadt, zullen gehouden zijn, zodanigen, in den loop van het jaar der bekendmaking van ons tegenwoordig decreet, aan te nemen, en de opgave daarvan te doen aan den ambtenaar van den civielen staat der gemeente, alwaar zij woonachtig zijn.

[...]

(get.) NAPOLEON
Van wege den Keizer,
de Minister Secretaris van Staat,
(get.) De Graaf DARU.

Vanwege den Keizer...

Das toch iets anders dan "in naam van het volk".

http://home.planet.nl/~posth144/posthumus/Keizerlijk_Decreet.htm

Van 1810 tot 1813 heeft Friesland - het enige departement dat zijn eigen naam teruggekregen had - net als de andere departementen deel uitgemaakt van het Franse keizerrijk. De landdrost werd vervangen door een prefect, Johan Gijsbert baron Verstolk, die het goed deed en later onder koning Willem I zelfs minister van buitenlandse zaken zou worden.
Het bestuur was tijdens de inlijving geheel op Franse leest geschoeid. Het dept. de la Frise werd verdeeld in drie arrondissementen: Leeuwarden, Heerenveen en Sneek, met prefecten en sous-prefecten aan het hoofd. De gemeenten werden zodanig herschikt dat er 90 mairies ontstonden. Deze colleges, waardoor de prefecten, sous-prefecten en maires werden bijgestaan, hadden enkel adviserende bevoegdheid. De leden ervan werden niet gekozen maar benoemd. Van democratie - het ideaal van 1795 - was niets meer over.
Ook de rechterlijke organisatie ging op de helling. Er kwamen drie arrondissementsrechtbanken, die de oude, plaatselijke nedergerechten [en latere gerechten, 1795 -'96] vervingen.
De drie arrondissementen waren verdeeld in kantons, in totaal negentien. Workum behoorde tot het arrondissement Sneek en viel onder het kanton Hindeloopen. In elke kanton zetelde een vrederechter. Er werd recht gesproken volgens Franse rechtboeken, die overigens voorbeeldig waren en waarvan verschillende nog lang na 1814 van kracht gebleven zijn.
Er werd een burgerlijke stand ingevoerd. Dat was een hele reorganisatie. Voorheen werden geboorten, huwelijken en sterfgevallen door kerkelijke overheden opgetekend, gewoonlijk door predikanten. Het aantal levend geborenen en de overledenen werden ook door vroedvrouwen en chirurgijns aan het gemeentebestuur opgegeven maar vooral in de tijd van patriotten en prinsgezinden werd daar wel eens de hand mee gelicht.
In 1811 kregen kerkelijke bestuurders opdracht om hun doopboeken of geboorte-registers voor de overheid open te stellen, in 1812 moesten ze doop- en trouwregisters met contraboeken e.d. bij het archief van de stad deponeren. Huwelijken mochten niet meer door predikanten of anderen gesloten worden -wel ingezegend- maar slechts door de officier van de Etat Civil, de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Een uiterst interessant detail:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Burgerlijke_stand

Onder het bewind van Napoleon werd in 1804 de Code Napoléon ingevoerd. Dit burgerlijk wetboek omvat naast de Burgerlijke Stand nog vele andere zaken.
Met behulp van de Burgerlijke Stand kon Napoleon o.a. de dienstplicht ten behoeve van zijn leger beter afdwingen en een efficiëntere belastingheffing invoeren. Onder meer hierom werden zijn hervormingen door de overheden ook na zijn bewind gehandhaafd in de eertijds door hem bezette gebieden.

En wat is nu dan precies die Code Napoleon??

http://nl.wikipedia.org/wiki/Code_Napol%C3%A9on

De Code Napoléon is de benaming voor de Code civil, het Franse burgerlijk wetboek uit 1804 dat veel navolging vond. In dit wetboek werd het privaatrecht van Frankrijk geüniformeerd en gecodificeerd.

[...]

De praktijken van onder het Ancien Régime werden geünificeerd en aangevuld met de republikeinse principes van vrijheid en gelijkheid. Er werd ook teruggegrepen naar de traditie van het Romeins recht en het Wetboek van Justinianus, de Corpus Iuris Civilis.

Juist ja. De overgang van "common law" naar "civil law" ofwel Romeins recht, waarbinnen mensen ineens "onderdanen" en dus per definitie niet langer zelf soeverein zijn.

Heel interessant is dan ook wat we in de Bataafse grondwet lezen:

http://nl.wikisource.org/wiki/Grondwet_van_de_Bataafse_Republiek

5. De wet is de wil van het geheele maatschappylyk lichaam, uitgedrukt door de meerderheid of der burgeren of van derzelver vertegenwoordigers. Zy is hetzy beschermende of straffende gelyk voor allen. Zy strekt zich alleen uit tot daaden, nimmer tot gevoelens. Alles wat overeenkomt met de onvervreemdbare regten van den mensch in maatschappy, kan door geene wet verboden worden. Zy beveelt, noch laat toe, hetgeen daarmede strydig is.
6. Alle de pligten van den mensch in de maatschappy hebben hunnen grondslag in deze heilige wet: doe eenen ander niet, hetgeen gy niet wenscht dat aan u geschiede, doe aan anderen, ten allen tyde, zoo veel goeds, als gy in gelyke omstandigheden van hun zoudt wenschen te ontvangen.

Deze onvervreemdbare rechten werden in eerste instantie gepubliceerd door de provincie Holland in "Publicatie, behelzende de erkentenis [...] der rechten van den mensch en van den burger. Geärresteerd den 31. januarij 1795":

http://resources4.kb.nl/resources401/dpo/4035/pdf/dpo_4035.pdf http://www.earlydutchbooksonline.nl/nl/view/image/id/dpo:4035:mpeg21

Ook is er een publicatie "Openlijke en plegtige erkentenis van de rechten van den mensch en den burger; gedecreteerd den 31 januarij 1795 H. de Haas / 1795", waarin een extra artikel (X) tevoorschijn komt:

IX. Dat dus de natuurlijke vrijheid van alles te mogen doen wat anderen in hunne rechten niet stoort, nimmer verhinderd kan worden, dan wanneer het oogmerk der Burgerlijke Maatschappijen zulks volstrektelijk vordert.
X. Dat diergelijke bepalingen der natuurlijke vrijheid niet mogen gemaakt worden dan door het Volk of deszelfs Vertegenwoordigers.

Meer stukken: http://opc4.kb.nl/DB=1/SET=2/TTL=1/CMD?ACT=SRCHA&IKT=1016&SRT=YOP&TRM=rechten+mensch++burger

Deze verklaring is dus in feite alleen door de toenmalige provincie Holland als zodanig geratificeerd, maar lijkt ook door andere gewesten overgenomen te zijn:

http://www.dbnl.org/tekst/_jaa003199601_01/_jaa003199601_01_0005.php

De scheiding van kerk en staat werd weldra een feit. De achterstelling van de niet-gereformeerde denominaties zou in 1796 formeel worden opgeheven. Deze beslissing van de nationale overheid vloeide als vanzelf voort uit de eerder geproclameerde Verklaring van de rechten van de mens en van de burger. Deze Verklaring was op 31 januari 1795 in het gewest Holland afgekondigd en vervolgens door andere gewesten overgenomen, soms met lichte wijzigingen.In Leiden werd zij op 4 februari 1795 onder klokkenspel, muziek, kanongebulder en trompetgeschal plechtig van het stadhuis afgekondigd. De inzet van de Verklaring vormt het artikel dat alle mensen met gelijke rechten geboren worden en dat deze natuurlijke rechten hun niet ontnomen kunnen worden.

Er is een exemplaar van een plaat met de nodige symboliek bewaard gebleven:

http://www.rijksmuseum.nl/collectie/RP-P-BI-5890A/de-rechten-van-den-mensch-en-van-den http://www.rijksmuseum.nl/assetimage2.jsp?id=RP-P-BI-5890A

Onder aan het volgende versje:

VERLICHTING schept haar glans uit GODS oneindig wezen. En zij bestraalt den grijzen TYD. MINERVA doet elk vorst haar Wapenrusting vreezen, Aan 't heil der volken toegewijd.

GELIJKHEID leert ons gul, als broeders, samen leven, Beschermd, verdedigd door DE WET.

Zo word de VRYHEIDSSPEER eendragtig opgeheven, En, als 's LANDS OUTER, vastgezet.

Zo zal DE ZEGEKRANS der VREDE hen bekronen, Die fier DE RECHTEN VAN DEN MENSCH zig waardig tonen!

Outer = altaar.

Er zijn fascinerende verschillen met de Franse declaratie van de rechten van de mens.

Zo ontbreken hier de fasces en de Jacobijnse hoed, gaat de verlichting via een vergrootglas van Minerva naar het hart van vadertje tijd en wordt God genoemd.

Ook is de vrijheid van godsdienst totaal anders geformuleerd:

IV. Ieder Mensch heeft het Recht om God zodanig te diene als hij wil, zonder daarin op eenigerlei wijze, gedwongen te kunnen worden.

De Franse versie (Engelse vertaling): http://en.wikipedia.org/wiki/Declaration_of_the_Rights_of_Man_and_of_the_Citizen

10. No one shall be disquieted on account of his opinions, including his religious views, provided their manifestation does not disturb the public order established by law.

Maar goed, fundamenteel punt is dus dat de Bataafse staat in feite nooit is beëindigd. Er is in feite gewoonweg sprake van een bezetting, een onderwerping van het volk aan een buitenlandse macht:

http://www.bataafse-republiek.nl/

In 1805 besloot de Franse vorst dat het huidige bestuur niet daadkrachtig genoeg was, en stelde hij een autoritair bewind in. [...] In 1806 maakte Napoleon zijn broer Lodewijk Napoleon tot koning van de Nederlandse staat, die de naam Koninkrijk Holland ging dragen. Daarmee kwam na elf jaar een einde aan de Bataafse Republiek.

En de herziening van 1801 is eigenlijk nooit geratificeerd:

http://webserv.nhl.nl/~oostmeij/archief/socgesch/txt-soge/2so-1801.htm

1801
Op 19 september beleefde Nederland weer een staatsgreep zonder bloed vergieten; een schermutseling in de vergaderzaal van het Uitvoerend Bewind was voldoende voor de nieuwe regering om de macht over te nemen. Aanleiding voor deze coup was een nieuwe grondwet, die door de 5 man tellend Uitvoerende Bewind was opgesteld. De Staten-Generaal wezen de grondwetsvoorstellen van de hand, waarna Ermerins, de voorzitter, en een ander hun grondwet introkken. De andere 3 waren voorstanders van de nieuwe grondwet en werden daarin gesteund door het Haagse Garnizoen. -> Een volksstemming bracht uitkomst, doordat de thuisblijvers tot voorstemmers werden gerekend werd het grondwetsvoorstel doorgedrukt.

De verdere inrichting van de staat staat opgetekend in de actes van staatsregeling, waarin een uiterst interessant artikel is opgenomen:

http://www.republikanisme.nl/nederland/staatsregeling-1798/actes-van-staatsregeling.html

304. Tot op het einde van het jaar 1803 der gemeene Tijdrekening, kan 'er geenerlei verandering in de Staatsregeling gemaakt worden.

[...]

307. Vervolgends, kan 'er, van vijf tot vijf jaaren, eene nieuwe Herziening der Staatsregeling plaats hebben, op de wijze, bij hetzelfde Reglement vastgesteld.
308. Behalven op deze, bij de Staatsregeling vastgestelde, tijdstippen en wijze, en zonder den uitgedrukten wil des Volks, kan dezelve, nimmer, wettiglijk worden veranderd.

Artikel 304 bepaalt uitdrukkelijk dat er vóór 1804 dus géén verandering in de staatsregeling plaats heeft kunnen vinden. Met andere woorden: de herziening van 1801 is op niet "wettiglijk" tot stand gebracht en daarmee van nul en generlei waarde.

Oops. :)

En dat betekent dat alle wetten, etc. die ná de zogenaamde beëindiging van de Bataafste republiek zijn aangenomen van nul en generlei waarde zijn indien ze niet in overeenstemming zijn met deze grondwet én dat de Bataafse grondwet van 1798 nog altijd de 's lands enige rechtmatige grondwet is, althans binnen de gebieden die tot het grondgebied van de Bataafse republiek gerekend kunnen worden. En artikel 9 zegt daar iets over:

9. Het oppergezag is het regt der gantsche maatschappy over elk haarer leden over het grondgebied, dat zy beslaan en over alle voorwerpen, waarin hunne belangen betrokken zyn. Hetzelve is één, ondeelbaar, onvervreemdbaar. Geen lid, geen gedeelte der maatschappy, kan zig het oppergezag aanmaatigen. Hetzelve is de bron van alle openbaare magten.

Aangezien de republiek ondeelbaar en onvervreemdbaar is, is de grondwet van 1798 dus nog altijd van toepassing en van toepassing op het tegenwoordige Nederland als geheel.

De grote vraag is vervolgens: Kunnen we terug keren naar de wettige Bataafse republiek en zo ja, hoe?

Het gezag of autoriteit

Om een antwoord te kunnen geven op bovenstaande vraag, is het van belang de fundamenten van het "sociale contract" waaronder de maatschappij opereert bloot te leggen.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Gezag

Gezag of autoriteit is de aanvaarde macht van een persoon of een organisatie over een andere persoon of een groep te leiden. Gezag vormt de basis van de maatschappij, opdat er geen anarchie is. Het verschil tussen gezag en macht is dat gezag gelegitimeerd is. Het heeft het recht om deze macht uit te oefenen door bijvoorbeeld het opleggen van sancties.

In de Bataafse republiek is duidelijk waar het gezag ligt:

http://nl.wikisource.org/wiki/Grondwet_van_de_Bataafse_Republiek

Grondwet van de Bataafse Republiek
Het Bataafsche volk zig vormende tot eenen ondeelbaren staat en bezeffende, dat het voornaame bederf van alle regeeringen gelegen is in de miskenning der natuurlyke en geheiligde regten van den mensch in maatschappy, verklaart de navolgende stellingen als de wettigen grondslag waarop het zyne staatsregeling vestigt en als zoo veele regels, waarnaar het zyne burgerlyke en staatkundige betrekkingen wil hebben gewyzigd.
5. De wet is de wil van het geheele maatschappylyk lichaam, uitgedrukt door de meerderheid of der burgeren of van derzelver vertegenwoordigers. Zy is hetzy beschermende of straffende gelyk voor allen. Zy strekt zich alleen uit tot daaden, nimmer tot gevoelens. Alles wat overeenkomt met de onvervreemdbare regten van den mensch in maatschappy, kan door geene wet verboden worden. Zy beveelt, noch laat toe, hetgeen daarmede strydig is.
69. Alle overeenkomst of verdrag, met andere volken of mogendheden geschied alleenlyk in naam des Bataafschen volks.
70. Geene vermindering noch vermeerdering dezer grondregelen noch ook der staatsregelen zal plaats grypen, dan gestaafd door den wil des volks, en naar derzelver voorschrift.

Een heel interessant detail is dat er eerst gesproken werd van "de grondwet van" en vanaf 1815 van "de grondwet voor". Zie: http://www.europa-nu.nl/id/vidyf0ke5w7x/versies_nederlandse_grondwet_vanaf_1798

Vanwaar deze wijziging? Wat is het verschil tussen "van" en "voor"?

Dit moge een subtiel verschil lijken, maar dat is het allerminst. Wanneer we spreken van "de grondwet van", dan impliceert dit dat het hoogste gezag, de autoriteit, gelegen is binnen de staat, maar wanneer we spreken van "de grondwet voor" dan impliceert dit dat het hoogste gezag, de autoriteit, gelegen is buiten de staat.

Met andere woorden: vanaf 1815 heeft er een fundamentele wijziging plaats gevonden in de autoriteit, het gezag, onder wiens jurisdictie de staat valt. Ofwel: vanaf 1815 is niet langer "het volk" het hoogste gezag, maar één of andere externe autoriteit, niet zijnde het volk noch de koning(in).

De vraag is nu natuurlijk: wie is dan die externe autoriteit?

https://zoek.officielebekendmakingen.nl/dossier/32774/trb-2005-310.html

Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Vlaams Gewest betreffende de uitvoering van de ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium; (met Bijlagen)

[...]

Artikel 11 Relatie met andere Verdragen
De bepalingen van dit Verdrag gelden onverminderd de rechten en verplichtingen van de Verdragsluitende Partijen die voortvloeien uit Artikel 9 van het Scheidingsverdrag van 19 april 1839 tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden en uit Artikel 113 van de Slotakte van het Congres van Wenen van 9 juni 1815.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Congres_van_Wenen

Het Congres van Wenen of Weens Congres werd na de val van Napoleon in 1814 en 1815 gehouden door de overwinnende mogendheden Pruisen, Oostenrijk, Rusland en het Verenigd Koninkrijk met als doel de staatkundige herordening en institutionele reconstructie van Europa.
In aanvulling op deze slotakte werd op 20 november 1815 het Verdrag van Parijs (1815) ondertekend door de vijf grote mogendheden: Frankrijk, Oostenrijk, Rusland, het Verenigd Koninkrijk en Pruisen.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Verdrag_van_Parijs_%281815%29

Het Tweede Verdrag van Parijs werd op 20 november 1815 in Parijs ondertekend. Na de definitieve nederlaag van Napoleon in de Slag bij Waterloo legden de bondgenoten Frankrijk op hoe het bestuurd moest worden.
Het verdrag wordt ingeleid met de bewoording: In naam van de heilige en ondeelbare Drieëenheid. Dit verwijst naar de verbannen Jezuïeten en de nieuwe rol van de godsdienst, in het bijzonder de Katholieke Kerk als reactie tegen de Napoleontische tijd. Ten einde te Frankrijk en Europa te bewaren tegen de omwentelingen met welke Napoleon Bonaparte hen bedreigde, veroordelen de ondertekenaars van het Verdrag ook de Franse Revolutie ( ... en door het in Frankrijk aangenomen Revolutionaire systeem.)
In het verdrag wordt gesteld "In het verlangen om door het ongeschonden handhaven van het koninklijk gezag, en het herstel van de toepassing van het Grondwettelijk Handvest, de orde van zaken te consolideren die in Frankrijk gelukkig hervestigd werd."

Met het Weense congres werd dus volgens de officiele stukken "het ongeschonden handhaven van het koninklijk gezag [..] hervestigd" in naam van "de heilige en ondeelbare Drieëenheid".

Nu is een acte, zoals de slotacte van het Weense congres, juridisch gezien niets meer en niets minder dan een contract. Een contract tussen een aantal partijen, een aantal juridische entiteiten, een aantal (rechts)personen. Wil een contract rechtsgeldig zijn, dan moet duidelijk zijn wie de partijen zijn die zich middels het contract "zwart op wit" aan een aantal afspraken hebben gebonden. Met andere woorden: wil een contract rechtsgeldig zijn, dan moet de identiteit van de verschillende partijen duidelijk zijn. En dat betekent dat minimaal de naam van de verschillende partijen vermeld zal moeten zijn.

Wanneer een contract ondertekend wordt "in naam van" één van de partijen die zich middels het contract aan een aantal afspraken binden, dan kan het alleen rechtsgeldig zijn in het geval de partij(en) die "namens" een andere partij (die is geidentificeerd door middel van zijn naam) ondertekent, hiertoe bevoegd of gerechtigd is.

De slotacte van het Weense Congres is dus enkel en alleen rechtsgeldig in het geval de partijen die dit contract ondertekend hebben wettelijk bevoegd waren dit contract te ondertekenen namens de rechtspersoon die geïdentificeerd wordt met de naam "de heilige en ondeelbare Drieëenheid".

Met andere woorden: er is kennelijk een rechtspersoon, een juridische entiteit, die rechtmatig geïdentificeerd kan worden onder de naam "de heilige en ondeelbare Drieëenheid" en de partijen die de slotacte van het Weense Congres ondertekend hebben zijn kennelijk wettelijk bevoegd namens deze juridische entiteit (voor allen) bindende verdragen aan te gaan...

Nu is natuurlijk de vraag welke rechtspersoon nu precies bedoeld wordt met de naam "heilige en ondeelbare Drieëenheid" namens welke middels de slotacte van het Weense Congres het koninklijk gezag hervestigd werd. Bij onze oosterburen werd naar aanleiding van het Weense Congres de Duitse Bond tot stand gebracht:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Duitse_Bond

De Duitse Bond (Duits: Deutscher Bund) was een losse statenbond van Duitse staten die ontstond op het Congres van Wenen (1815) en uiteenviel in de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog (1866).
De Duitse Bond verving het Heilige Roomse Rijk dat door Napoleon Bonaparte in 1806 werd opgeheven. De delen van Pruisen en Oostenrijk die buiten het gebied van het oude rijk lagen, behoorden ook niet tot de Bond. Wel waren drie niet-Duitse vorsten lid van de Duitse Bond: de koning van Denemarken als hertog van Holstein en Lauenburg, de koning der Nederlanden als groothertog van Luxemburg en sinds 1839 als hertog van Limburg en de koning van het Verenigd Koninkrijk tot 1837 als koning van Hannover.

Aangezien met het Weense congres, onder de autoriteit van de rechtspersoon met de naam "heilige en ondeelbare Drieëenheid" het koninklijk gezag hersteld werd en het Heilige Roomse Rijk vervangen werd door een andere constructie, hebben we kennelijk te maken met één en dezelfde autoriteit, één en dezelfde rechtspersoon aan wiens autoriteit het Heilige Roomse Rijk zijn gezag ontleende.

En dit is dan natuurlijk dezelfde rechtspersoon in wiens naam koningen en keizers gekroond c.q. beëdigd worden...

Om uit te vinden wie deze rechtspersoon precies is, moeten wet terug naar het jaar 1213:

http://www.fordham.edu/Halsall/source/john1a.asp

Medieval Sourcebook: John I: Concession Of England To The Pope. 1213

do offer and freely concede to God and His holy apostles Peter and Paul and to our mother the holy Roman church, and to our lord pope Innocent and to his Catholic successors, the whole kingdom of England and the whole kingdom Ireland, with all their rights and appurtenances,[...]; and now receiving and holding them, as it were a vassal, from God and the Roman church, [...] we perform and swear fealty for them to him our aforesaid lord pope Innocent, and his catbolic successors and the Roman church, according to the form appended; and in the presence of the lord pope, if we shall be able to come before him, we shall do liege homage to him; binding our successors aid our heirs by our wife forever, in -similar manner to perform fealty and show homage to him who shall be chief pontiff at that time, and to the Roman church without demur.

Vanaf 1213 opereren ALLE Koningen van Engeland dus onder de autoriteit (soevereiniteit) van de "chief pontiff" ofwel de Paus, als zijnde een Vazal. En aangezien met het verdrag van Wenen in 1815 het koninklijk gezag hersteld werd en dit gezag in ieder geval vanaf 1213 ontleend werd aan de jurisdictie en soevereiniteit van de "chief pontiff", is duidelijk dat het verdrag van Wenen is ondertekend in naam van de Paus c.q. het Vaticaan.

En daarmee werd met dit verdrag dus feitelijk het gezag, de soevereiniteit, van het Vaticaan juridisch gezien hersteld en erkend door degenen die dit verdrag ondertekenden, waaronder (een vertegenwoordiger van) de Koning der Nederlanden:

http://en.wikisource.org/wiki/Final_Act_of_the_Congress_of_Vienna/General_Treaty

The Sieur Count Gouvernet de Latour du Pin, Knight of the Royal and Military Order of St. Louis, and of the Legion of Honour, Envoy Extraordinary and Minister plenipotentiary of his said Majesty to his Majesty, the King of the Netherlands; and, the Sieur Alexis Count de Noailles, Knight of the Royal and Military Order of St. Louis, Grand-Cross of the Royal and Military Order of St Maurice and St. Lazarus, Knight of the Order of St. John of Jerusalem, of Leopold of St. Wolodimir, of Merit of Prussia, and Colonel in the service of France.

Met andere woorden: In ieder geval Europa opereert juridisch gezien nog altijd onder de soevereiniteit en jurisdictie van het Vaticaan, al is dat keurig onder het tapijt gemoffeld.

Oprichting Koninkrijk der Nederlanden bij Congres van Wenen

Voor de oprichting van de Duitse bond is er een officiele oprichtingsacte:

http://de.wikisource.org/wiki/Deutsche_Bundesakte

Im Nahmen der allerheiligsten und untheilbaren Dreyeinigkeit.
Die [1] souverainen Fürsten und freien Städte Deutschlands den gemeinsamen Wunsch hegend den 6ten Artikel des Pariser Friedens vom 30. May 1814 in Erfüllung zu setzen [2], und von den Vortheilen überzeugt, welche aus ihrer festen und dauerhaften Verbindung für die Sicherheit und Unabhängigkeit Deutschlands, und die Ruhe und das Gleichgewicht Europas hervorgehen würde, sind übereingekommen, sich zu einem beständigen Bunde zu vereinigen, und haben zu diesem Behuf ihre Gesandten und Abgeordneten am Congresse in Wien mit Vollmachten versehen, nämlich: (Es folgen die Namen und Titel der Bevollmächtigten.)

Met andere woorden: kennelijk volstaat een akte in naam van "de heilige en ondeelbare drie-eenheid" waarin een aantal vorsten en steden aangeven overeengekomen te zijn zich te verenigen als oprichtingsakte van een zogenaamde "soevereine staat".

Voor de Staat der Nederlanden en/or het Koninkrijk der Nederlanden heb ik geen separate oprichtingsakte kunnen vinden, maar wel in een alle opzichten vergelijkbaar artikel in de slot-akte van Wenen:

http://en.wikisource.org/wiki/Final_Act_of_the_Congress_of_Vienna/General_Treaty

ART. LXV. The ancient United Provinces of the Netherlands and the late Belgic provinces, both within the limits fixed by the following Article, shall form, together with the countries and territories designated in the same article, under the sovereignty of his Royal Highness the Prince of Orange-Nassau, sovereign prince of the United Provinces, the kingdom of the Netherlands, hereditary in the order of succession already established by the Act of the constitution of the said United Provinces. The title and the prerogatives of the royal dignity are recognised by all the Powers in the house of Orange-Nassau.
ART. LXVI. The line comprising the territories which compose the kingdom of the Netherlands, is determined in the following manner:—It leaves the sea, and extends along the frontiers of France on the side of the Netherlands as rectified and fixed by Article III. of the Treaty of Paris of the 30th May, 1814, to the Meuse; thence along the tame frontiers to the old limits of the duchy of Luxembourg. .....

En aldus hebben we hier de oprichtingsakte van het Koninkrijk der Nederlanden, een rechtspersoon die is opgericht binnen de jurisdictie van het (heilige) Romeinse recht. En aangezien de Bataafse Republiek is opgericht binnen het gewoonterecht, "common law", is dit dus juridisch gezien een rechtmatige rechtspersoon wiens grondgebied is geannexeerd door een andere rechtspersoon onder buitenlandse soevereiniteit en wel die van het Vaticaan c.q. de Paus.

En aldus hebben we dan de grond op basis waarvan we kunnen terugkeren naar de vrije Bataafse republiek.

Referendum van de vrijheid

Al wat nodig is om terug te keren naar de vrije Bataafse republiek is een referendum onder de bevolking waarmee het volk haar onafhankelijkheid opnieuw verklaart c.q. bevestigt en/of verklaart het niet langer te accepteren onder de jurisdictie van het Vaticaan te vallen c.q. tot haar onderdanen (al dan niet via de Koning) gerekend te worden.

Zo'n referendum is mogelijk op grond van de verklaring van de Rechten van den MENSCH en van den BURGER uit 1795 waarop ook de Bataafse republiek gestoeld is:

http://www.tuks.nl/wiki/index.php/Main/RechtenMenschEnBurger1795

Het volk heeft, ten allen tijde, het recht om zijne Regeerings-vorm te veranderen, te verbeteren of eenen geheel anderen te verkiezen.

Door een nieuwe grondwet voor de reeds bestaande Bataafse republiek aan te nemen, wordt in essentie het gezag van de bestaande rechtspersoon "de Bataafse Republiek" hersteld en wordt tevens de Staat terug gebracht onder de jurisdictie van het gewoonterecht in plaats van onder die van het huidige internationale civiele recht.

En aangezien alle huidige internationale verdragen sinds 1815 niet alleen zijn aangegaan door een andere rechtspersoon dan de Bataafse republiek, niet in naam van het (Bataafse) volk zijn ondertekend maar ook nog eens onder een andere jurisdictie vallen dan de jurisdictie waaraan de rechtspersoon "de Bataafse Republiek" haar rechtmatige bestaansrecht ontleent, is de Bataafse republiek op geen enkele wijze gebonden aan welk internationaal verdrag dan ook. Een snellere exit uit Europa dan dit is welhaast niet denkbaar.

Dat betekent echter niet dat een eventuele terugkeer naar de rechtmatige Bataafse republiek per definitie een volledige uittreding uit de internationale gemeenschap betekent. Het volk kan, per referendum of via een nieuw te vormen regering, zich als republiek opnieuw binden aan die verdragen die zij in haar belang acht.

Nu is het zo dat kamerleden trouw aan de Koning beloven:

http://www.tweedekamer.nl/hoe_werkt_het/verkiezingen_en_kabinetsformatie/nieuwe_kamerleden_/index.jsp

Ieder Kamerlid legt bij de beëdiging in de Tweede Kamer de eed of de belofte af.
"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van de Staten-Generaal te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof), dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.
Ik zweer (beloof) trouw aan de Koningin, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Grondwet. Ik zweer (beloof) dat ik de plichten die mijn ambt oplegt getrouw zal vervullen."
Wie de eed aflegt, moet vervolgens de twee voorste vingers van zijn rechterhand aaneengesloten opsteken en daarbij de woorden uitspreken: "Zo waarlijk helpe mij God almachtig."
Wie de belofte aflegt, spreekt de woorden: "Dat beloof ik".

De eed van trouw aan de Koning(in) is echter aan het ambt en niet aan de persoon, aangezien bij de inhuldiging van Beatrix voor zover mij bekend is niemand een nieuwe eed af heeft moeten leggen. Met andere woorden: een eed van trouw aan de Koning(in) zou geinterpreteerd kunnen worden als zijnde een eed van trouw aan de door de Koning(in) afgelegde eed:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Ambtseed

Ik zweer (beloof) aan de volkeren van het Koninkrijk dat Ik het Statuut voor het Koninkrijk en de Grondwet steeds zal onderhouden en handhaven.
Ik zweer (beloof) dat Ik de onafhankelijkheid en het grondgebied van het Koninkrijk met al Mijn vermogen zal verdedigen en bewaren; dat Ik de vrijheid en de rechten van alle Nederlanders en alle ingezetenen zal beschermen, en tot instandhouding en bevordering van de welvaart alle middelen zal aanwenden welke de wetten Mij ter beschikking stellen, zoals een goed en getrouw Koning schuldig is te doen.
Zo waarlijk helpe Mij God almachtig!
(Dat beloof Ik!

De door de huidige Koningin afgelegde, destijds nog grondwettelijk vastgelegde, eed luidt overigens:

Ik zweer aan het Nederlandse volk, dat Ik de Grondwet steeds zal onderhouden en handhaven.
Ik zweer dat Ik de onafhankelijkheid en het grondgebied van de Staat met al Mijn vermogen zal verdedigen en bewaren; dat Ik de algemene en bijzondere vrijheid en de rechten van alle Mijne onderdanen zal beschermen, en tot instandhouding en bevordering van de algemene en bijzondere welvaart alle middelen zal aanwenden, welke de wetten te Mijner beschikking stellen, zoals een goed Koning schuldig is te doen.
Zo waarlijk helpe Mij God almachtig!

Dit is eed van trouw aan de grondwet en het beschermen van de vrijheid en rechten van het individu, die overigens door de Hare Majesteit gebroken is met de ondertekening van het Lissabonverdrag, waar ik haar overigens keurig middels twee brieven van te voren van op de hoogte gebracht heb, maar dat terzijde.

Nu zijn er natuurlijk twee rechtmatige grondwetten binnen twee jurisdicties en het is dan ook de vraag aan welke van de twee de leden van de eerste en tweede kamer zich achten gebonden te zijn. Het interessante is vervolgens dat onder de huidige grondwet kamerleden en leden van de regering slechts vervolgd kunnen worden door de Hoge Raad en dan ook nog slechts na daartoe opdracht gekregen te hebben door kamer of regering.

Welnu, mocht het geval zich voordoen dat de Eerste en Tweede Kamers van mening zijn dat zij gerechtigd zijn een referendum uit te schijven over deze kwestie en de regering is een andere mening toegedaan, dan maakt de regering zich natuurlijk niet populair bij de bevolking. Met andere woorden: een dergelijk scenario lijkt mij de regering niet aan te bevelen te zijn.

De trouw aan het Statuut voor het Koninkrijk is overigens geen probleem:

http://nl.wikipedia.org/wiki/Statuut_voor_het_Koninkrijk_der_Nederlanden

De uitgangspunten van het Statuut zijn één gezamenlijke Nederlandse nationaliteit voor alle inwoners van het Koninkrijk, één staatshoofd (de wettige opvolgers van Koningin Juliana), één gemeenschappelijk buitenlands beleid en één gezamenlijke defensie. Samenwerking op meer terreinen was en is mogelijk, maar de landen van het Koninkrijk zijn ieder tot op grote hoogte autonoom bij het regelen van de eigen interne aangelegenheden.

Het statuut is meerder malen gewijzigd, dus daar is geen fundamentele belemmering tegen het aannemen van een nieuwe grondwet.

Al met al zou een referendum dan ook de Koninklijke en vreedzame weg zijn om de natuurlijke vrijheid van het volk van dit land te herstellen. Met andere woorden: een revolutie zonder bloedvergieten behoort tot de mogelijkheden, als dat is wat het volk wil nu het einde van het Europese experiment met rasse schreden nadert.

Notities

http://rechten.eldoc.ub.rug.nl/FILES/root/Tijdschriften/GROM/2010/VanderVen/7_vanderven.pdf

Bij het Congres van Wenen werd de Duitse Bond opgericht. Mede vanwege de Duitse Bond werd aan vele vorsten de soevereiniteit ontnomen omdat deze Bond anders niet tot stand kon komen, hetgeen voorwaarde was voor de als één geheel samenhangende nieuwe organisatie van Europa, hetgeen op zijn beurt weer voorwaarde was voor de totstandkoming van het Koninkrijk der Nederlanden. Het vorstendom Salm-Salm werd door middel van de Koning van Pruisen in de Duitse Bond opgenomen. In de Slotakte van Wenen van 9 juni 1815 werd deze mediatisatie en inlijving bij Pruisen vastgelegd. Als tegenprestatie werden aan de gemediatiseerde vorsten bijzondere rechten toegekend, zoals de onaantastbaarheid van eigendom. Deze rechten werden onder het hoofdstuk ‘Besondere Bestimmungen’ in de Duitse Bondsakte, het verdrag tot oprichting van de Duitse Bond, opgenomen. Artikel 14 lid c van de Bondsakte bepaalt het volgende:
‘Es sollen ihnen überhaupt in Rücksicht ihrer Personen, Familien und Besitzungen alle diejenigen Rechte und Vorzüge zugesichert werden oder bleiben, welche aus ihrem Eigenthum und dessen ungestörten Genusse herrühren, und nicht zu der Staatsgewalt und den höheren Regierungsrechte gehören.’
De Bondsakte bevatte tevens de Grondwet van de Duitse Bond. Deze Bondsakte - inclusief de ‘Besondere Bestimmungen’ - werd geïncorporeerd in de Slotakte van Wenen, om de verknochtheid met de Weense verdragen uit te drukken. Artikel 64 van de Slotakte van Wenen luidt als volgt:
‘Les articles compris sous le titre de dispositions particulières dans l’Acte de la Confédération Germanique (...), auront la même force et valeur que s’ils étaient textuellement insérés ici.’
De onaantastbaarheid van eigendom was nu ook door de Slotakte van het Congres van Wenen gegarandeerd.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Soevereiniteit

Soeverein komt waarschijnlijk van het Latijnse superanus of suprema potestas, en betekent 'hoogste macht of gezag'. Vroeger was de soeverein bijvoorbeeld de paus, de keizer of de koning.
In Nederland aanvaardden de gewesten in 1588 zelf de soevereiniteit. Dit betekende dat zij voortaan de volheid van bevoegdheden zouden hebben in de staat en zij aan niemand onderworpen zouden zijn. Na de Franse Tijd komt dit begrip terug bij koning Willem I. Hij aanvaardde in 1813 de soevereiniteit 'onder voorwaarde ener wijze constitutie.'
Soevereiniteit wordt ook gebruikt om aan te geven waar uiteindelijk het gezag vandaan komt (bv.: volkssoevereiniteit of godssoevereiniteit). Het is met andere woorden de legitimatiebron van het gezag zelf. In moderne staten is al het recht doorgaans terug te voeren op de constitutie. Door middel van het soevereiniteitsbegrip wordt aangegeven waarom de constitutie geldt. In het geval van volkssoevereiniteit is dat bijvoorbeeld zo omdat het volk geacht wordt zichzelf die constitutie te hebben gegeven. In het geval van vorstensoevereiniteit wordt de vorst geacht de constitutie te hebben gegeven.

Met het verdrag van Wenen zijn we dus terug gegaan van volkssoevereiniteit naar godssoevereiniteit, in naam van de "heilige en ondeelbare drieëenheid". Met andere woorden: vorstensoevereiniteit bestaat niet echt, het is "gegeven"/"geschonken" door van één of andere (juridische) entiteit die claimt God te vertegenwoordigen en aldus de "godssoevereiniteit" meent te mogen uitdelen.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Juryrechtspraak

Nederland kende juryrechtspraak tot 1813.

http://www.artikeltjes.com/artikeltjes/755/1/Hoe-is-de-strafrechtspraak-in-Nederland-geregeld/Page1.html

Als men naar de geschiedenis kijkt dan heeft Nederland alleen in 1811 tot en met 1813 een jury gehad. In 1811 werd Nederland door Frankrijk bezet. Doordat Frankrijk een jury had hebben de Fransen tijdens de Franse bezetting jury rechtspraak in Nederland geïntroduceerd. Toen de Fransen in 1813 verslagen werden en Nederland verlieten, heeft Nederland onmiddellijk de jury rechtspraak afgeschaft.

https://docs.google.com/viewer?a=v&q=cache:mbUUop8l6boJ:wodc.nl/images/jv0301-artikel-03_tcm44-57744.pdf+&hl=nl&gl=nl&pid=bl&srcid=ADGEESjFmbZr5SfPDMvpEsTOPKX0HMq3RxD9HUuBDOHkXjkZbWmmlL0-MjSdSq_g3PS2LfNOJylAmj2JA9OzckPxV8FB01yrsFr1cY87ktHI1fOTlKDLf9SXyO-Kng5wQPZV_52-3TyR&sig=AHIEtbQk9VVzuIIBl1x1ZfIUrfRqYSsFUQ

Nadat Nederland in de loop van het jaar 1810 een onderdeel van Frankrijk was geworden, werd hier in 1811 de Franse wetgeving van kracht. Vanaf dat moment werden ook in Nederland jury’s ingezet bij de berechting van de ernstiger strafbare feiten (crimes) (Bossers, 1987). Jury’s bestonden uit twaalf door het lot aangewezen burgers, en zij hadden als taak een uitspraak te doen over de vraag of het bewezen was dat de verdachte het hem tenlastegelegde had begaan. Aan de inzet van jury’s kwam weer een einde toen Nederland in 1813 zijn zelfstandigheid herkreeg. De jury werd onmiddellijk afgeschaft en in hetstrafproces kwam haar taak weer bij de rechter te liggen.

http://nl.wikipedia.org/wiki/Natuurwet_%28ethiek%29

Bij de Romeinen werd onderscheid gemaakt tussen het recht dat ieder volk voor zichzelf maakt (ius civile) en het recht dat alle volkeren ter wereld gemeen hebben (ius naturale) en dat gebaseerd is op de natuurlijke aard der dingen, de naturalis ratio. Dit natuurrecht werd ook wel het recht der volkeren (ius gentium) genoemd, maar moet niet verward worden met het moderne volkenrecht.
Cicero zegt het in zijn De republica, III, XXII, 33 zo: "Er is een waarachtige wet, een rechte rede overeenkomstig de natuur, aanwezig in allen, onveranderlijk, eeuwig; zij roept de mens tot het goede door haar geboden en houdt hem af van het kwade door haar verboden" en "Eén God is er, heer en meester over allen. Hij is de maker van die wet, hij heeft haar afgekondigd en bekrachtigd".
Anders dan bij de Grieken, had het natuurrecht bij de Romeinen vooral betekenis voor het privaatrecht. Zo werden koop en verkoop, huur en verhuur als typisch natuurrechtelijke verbintenissen gezien. Een ander belangrijk onderdeel van het Romeinse natuurrecht was de rechtvaardigheid (iustitia). Die werd, in de klassieke formulering van Ulpianus, omschreven als de vaste en constante wil ieder het zijne toe te delen (constans et perpetua voluntas ius suum cuique tribuendi). Daar werd onder meer uit afgeleid dat de rechter de wet goed en billijk (bonum et aequum ) diende toe te passen. De hieruit voortkomende redelijkheid en billijkheid is nog altijd een basisprincipe van het privaatrecht.
Al deze principes en regels behoorden tot het natuurrecht omdat ze door de menselijke rede (naturalis ratio) van de beste Romeinse juristen geformuleerd waren. Toen keizer Justinianus I dit in de praktijk gegroeide recht systematisch codificeerde in het Corpus Iuris Civilis, werd daarmee een groot deel van het natuurrecht (ius naturale) tot positief recht (ius civile). Het Romeinse recht gold daarna eeuwenlang als het gepositiveerde natuurrecht (ratio scripta).

De "(international) commercial lien" in het Nederlands":

http://staging.njb.nl/website/index.php?Module=document&Actie=Open&DocID=6333&DoctypeID=RECHTSPRAAK

Retentierecht. Internationaal privaatrecht: lex contractus/lex rei sitae. Toepassingsgebied EVO. Een retentierecht is een bijzonder opschortingsrecht dat door zijn goederenrechtelijke kenmerken buiten het materiële toepassingsgebied van het EVO valt. De vraag of een retentierecht bestaat en wat de inhoud daarvan is, wordt beheerst door het recht dat van toepassing is op de rechtsverhouding waarin het retentierecht zijn oorsprong vindt. Een recht van retentie kan evenwel slechts geldend worden gemaakt voorzover het recht van de Staat op wiens grondgebied de zaak zich bevindt, zulks toelaat.

http://www.2747.com/2747/law/contract/treaty/1980/belgie.html

Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst
(P.B., L. 266, 9 oktober 1980 en B.S., 9 oktober 1987)
Opgemaakt te Rome op 19 juni 1980 en goedgekeurd bij W. 14 juli 1987 (B.S., 9 oktober 1987).
Geconsolideerde versie (P.B., C. 27, 26 januari 1998 en P.B., C. 334, 30 december 2005).

http://nl.wikipedia.org/wiki/Hugenoten

Nederland
Verreweg de meesten vertrokken naar Pruisen, Engeland en vooral naar Nederland. Zo’n 12.000 hugenoten kwamen in Amsterdam maar ook in Leiden en Groningen terecht. Aldus was rond 1700 ongeveer 6% van de Amsterdammers Frans; er waren Franse buurten en kroegen en een Franse kerk (de Waalse kerk).
Onder de duizenden vluchtelingen waren Franse officieren, die in dienst waren geweest van Lodewijk XIV, en 91 van hen werden in door prins Willem III in het Staatse leger opgenomen. Uit het oorlogsbudget werd 100.000 gulden voor het onderhoud van deze officieren bestemd. Na enkele maanden moest dit bedrag al verhoogd worden omdat er nog ruim 200 officieren werden opgenomen. Groningen moest, zoals alle provincies, hiervoor een bijdrage leveren, maar verbond er op 24 december 1685 de voorwaarde aan dat de betreffende officieren dan in Groningen moesten wonen. Zo werden twee compagnieën gevormd, elk van zestig militairen. In november 1686 was er een watersnood in Groningen; de militairen moesten hulp bieden om de zeedijken te herstellen.